Taal actief 4 groep 7 themawoorden 8 week 4

Ergens snel bij zijn als er iets te halen valt.
Heel erg je best doen.
Grappig, om te lachen.
Zo aantrekkelijk dat je wordt overgehaald om iets te doen wat je eigenlijk niet wilt.
Gegevens waardoor je meer te weten komt over iets.
Degene die iets koopt om het zelf te gebruiken.
Degene die iets (een product) maakt om het te verkopen.
Een bericht dat voor de eerste keer iets bekendmaakt wat nog niemand weet.
Wat op een bepaald moment heel erg in de mode is.
Dat waaraan je iets of iemand kunt herkennen.
Ook niet.
Noodzakelijk. Om te schrijven zijn pen en papier ....
Veel gevraagd, erg gewild.
Het opgeven, ermee ophouden.
Hij kijkt boos.
Meteen, zonder eerst na te denken.
Toch nog, terwijl je het niet meer verwacht.
Aan de verleiding toegeven.
Actief reageren op iets.
Vatbesloten, beslist.
Je kunt je verdedigen.
Je kunt je niet verdedigen.
Het aanprijzen van producten of diensten, terwijl de ander niet weet dat het om reclame gaat.
Het aanprijzen van iets door er enthousiast over te vertellen.
Ergens niet meer over praten.
Zo gauw mogelijk.
Aan een vervelend karwei beginnen.
De plus- en minpunten op een rij zetten, voordat je beslist over iets.
Zeggen of ervoor zorgen dat het zeker is.
Vooral.
Stap voor stap.
Het nadeel.
Het voordeel.
De periode dat je spullen al kunt kopen, voordat ze voor iedereen te koop zijn.
Een mislukte aankoop.
Dat wat je koopt.
er als de kippen bij zijn
je beste beentje voorzetten
amusant
verleidelijk
informatief
de consument
de producent
de primeur
de rage
het kenmerk
evenmin
essentieel
goed in de markt liggen
er de brui aan geven
zijn gezicht staat op onweer
impulsief
zowaar
zwichten voor
inspelen op
resoluut
weerbaar
weerloos
de sluikreclame
de mond-tot-mondreclame
er geen woorden aan vuil maken
binnen de kortste keren
door de zure appel heen bijten
de overweging
verzekeren
voornamelijk
puntsgewijs
het minpunt
het pluspunt
de voorverkoop
de miskoop
de aankoop