Taal actief 4 groep 7 themawoorden 7 week 4

Een geheim doorvertellen.
Iets waarvan mensen vinden dat je het niet mag doen, gebruiken of erover praten.
Je vertelt niet hoe je heet. Bijv. een brief zonder naam eronder.
Een moeilijke keuze tussen twee dingen.
Bewijzen, iets laten zien.
Dat ben je als je makkelijk dingen over jezelf vertelt.
Samen gaan met. Onweer gaat gepaard met regen.
Iets niet zeggen, iets geheim houden.
Een geheim vertellen, bekendmaken.
Een tekst in code lezen door er weer een gewone tekst van te maken.
Van een gewone tekst een tekst in code maken.
Erachter komen hoe een code werkt.
Iets of iemand op een andere manier zien, omdat je je mening hebt veranderd.
Opvallen.
Onmiddellijk
Je hersens, je verstand.
Iets uitleggen op jouw manier.
Iemand aanmoedigen.
Vooral. Ik houd .... van abstracte kunst.
Officieel en ernstig.
Iets wat lijkt op de werkelijkheid, je kunt zien wat het voorstelt.
Iets wat niet lijkt op de werkelijkheid.
Je hebt ergens van tevoren al een mening over.
Je hebt ergens van tevoren nog geen mening over.
Een ervaring opdoen door iets nieuws te doen.
Je even niet meer kunnen bewegen van schrik of van verbazing.
Tegenhouden
Dat wat bijzonder of opvallend is.
Het voorwerp, het ding.
het gebouw.
Deftig.
Een informatieve route.
Een persoon die informatie geeft aan een groep mensen.
Een ruimte ( vaak in een museum) waar je kunt kijken naar een verzameling kunstvoorwerpen.
Niet in beweging, er is weinig te doen.
In beweging, er is veel te doen.
uit de school klappen
het taboe
anoniem
het dilemma
blijk geven van
openhartig
gepaard gaan met
verzwijgen
onthullen
ontcijferen
versleutelen
een code breken
iets met andere ogen bekijken
in het oog springen
in een oogopslag
het brein
interpreteren
aansporen
met name
plechtig
figuratief
abstract
bevooroordeeld
onbevangen
de blik verruimen
als aan de grond genageld staan
beletten
de bijzonderheid
het object
het pand
statig
de rondleiding
de gids
de expositieruimte
statisch
dynamisch