Bovenste deel van de luchtpijp waar de stembanden zitten. | het |
Twee bobbels achter in je keel. | de | De lucht die je inademt, gaat hierdoor naar je longen. | de |
Dikke stenen paal die het dak draagt. | de |
De manier waarop je van je ziekte wordt afgeholpen. | de |
De prik; met een naald medicijn krijgen in je arm. | de | Een effect van een medicijn dat niet de bedoeling is. Bijvoorbeeld misselijk worden. | de |
Je bent als je heel weinig zegt. | | Kotsen; alles wat in je maag zit, komt via je keel weer naar buiten. | | Rondlopend zonder ergens aan vast te zitten. Bijvoorbeeld een e hond. | | |