| Logisch; dat geloof je wel. | |
| Afschuwelijk; verschrikkelijk. | |
| In je handen klappen, omdat je iets goeds hebt gehoord of gezien. | |
| Door in je handen te wrijven laten zien dat je er zin in hebt. | |
| De weg wijzen; laten zien hoe alles werkt. | |
| Als laatste; op het eind; tot slot; tenslotte. | |
| Pas waarop staat dat je in het land mag blijven. | de |
| Iemand die van buiten komt, die nieuw is in een groep of land. | de |
| De opleiding; de lessen waarin je iets leert. | de |
| De familie of het land waar je vandaan komt. | de |