kiezen | Wij hebben een nieuwe aanvoerder . |
gaan | Mijn opa en oma zijn op vakantie . |
slaan | Hij heeft zijn slag tijdens de opruiming. |
beloven | Hij heeft dat ik mee mag. |
spotten | Zij hebben een bijzonder vliegtuig . |
vechten | Zij heeft met haar broer . |
knijpen | Zij werd in haar arm . |
hebben | Wij hebben een leuke dag . |
graven | Er werd een nieuwe sloot . |
schieten | Ik heb jammer genoeg naast het doel . |
smijten | Mijn moeder is boos, ik had mijn jas op de bank . |
bedenken | Wij hebben een leuk plan . |
geven | Ik heb haar een cadeau . |
doden | Ik heb de tijd met het maken van een sudoku. |
verkleden | We hebben ons in kleedkamer 4. |
liegen | Ik denk dat hij heeft , maar ik weet het niet zeker. |
bijten | Onze hond heeft nog nooit iemand . |
roepen | Ik word , ik moet gaan. |
haten | Wij hadden wel eens ruzie, maar wij hebben elkaar nooit . |
verwonden | Ik ben gelukkig niet . |
kleuren | Mijn broertje heeft deze kleurplaat , mooi hè? |
|