beantwoorden | Ik heb haar e-mail al . |
genieten | Ik heb van deze film. |
verliezen | We hebben al tien wedstrijden niet . |
besluiten | Ik heb om niet mee te gaan. |
bedenken | Hij heeft een nieuw plan . |
fietsen | We naar naar het strand . |
vergeten | Ik ben mijn huiswerk . |
|  |
redden | Het kind werd door de reddingsbrigade. |
zweven | De zweefvlieg is van bloem naar bloem . |
lijden | Hij heeft gelukkig niet veel pijn na het ongeluk. |
brengen | Heb je hem al een bezoek ? |
boksen | Ik heb al drie wedstrijden . |
braden | Mijn vader heeft het vlees . |
zien | Ik heb laatst drie ooievaars tegelijk . |
|  |
eten | Ik heb spruitjes , ik vond ze eigenlijk best lekker. |
vinden | Ik heb een ov-chipkaart . |
zeggen | Ik heb het tegen mijn vader en moeder . |
worden | Zij is afgelopen dinsdag twaalf jaar . |
verblijven | Ze zijn tien dagen in het trainingskamp . |
beleven | Ik heb een geweldige tijd in New York . |
beloven | Ik heb haar te zullen helpen. |
|