Taal actief 4 groep 6 themawoorden 2 week 3

Langzaam lopen. Je tilt je voeten niet goed op.
Hard rennen over een korte afstand.
Sporten waarbij je goed je hersens moet gebruiken.
Een denksport waarbij je een dambord en damstenen gebruikt.
Een denksport waarbij je een schaakbord en schaakstukken gebruikt.
Naar de zijkant.
De toestand van je lichaam. Iemand met een goede .... kan bijv. heel lang en hard rennen.
Uitleg hoe je te werk moet gaan.
Heel erg moe.
Toch.
Meedoen aan iets waarin je geen belangrijke rol speelt.
Als je ergens niet intrapt, heb je het door.
sjokken
sprinten
de denksport
dammen
schaken
zijwaarts
de conditie
de aanwijzing
bekaf
desondanks
voor spek en bonen meedoen
ergens niet intrappen