Taal Actief versie 4 - Groep 6 - thema 4 week 2

  
Taal actief Taal actief Taal actief

Taal actiefSchrijf het woord goed op.
ontsteking Zij heeft een gekregen, de wond was niet goed schoongemaakt.
beweging De trein kwam langzaam in .
ontbijt Het stond al klaar toen zij beneden kwam.
gezond Voldoende sporten is heel .
probleemWe gaan proberen het op te lossen.
karate Judo en zijn allebei vechtsporten.
zijkant De auto had aan de een schrap in de laklaag.
menu In het 'Bestand' druk je op 'Afsluiten'.
voorraad De is bijna op, we moeten weer bestellen.
zodra Ik ga naar huis, dit af is.
Flevoland Wat is de hoofdstad van de provincie ?
bijna Ik ben jarig, nog twee weekjes.
beroemd Hij is geworden door deze film.
ervaring Hij heeft veel met het repareren van wasautomaten.
tempo Het ligt te laag, er moet nu flink doorgewerkt worden.