Taal Actief versie 4 - Groep 6 - thema 4 extra L8

  
Taal actief Taal actief Taal actief

 Schrijf de onderstreepte woorden op in het meervoud.  [ Je hoort proo-bleem, je schrijft probleem ]
afspraken - kanalen - piloten - oorzaken - soldaten - verhalen
1. In 1944 landde een Britse piloot in Frankrijk.
2. Hij stak het kanaal over met een vliegtuig.
3. Hij was niet alleen : er vloog nog een soldaat mee.
4. De oorzaak was de Tweede Wereldoorlog.
5. Engeland had een afspraak Frankrijk te helpen.
6. Over de strijd gaat een heel verhaal.

Schrijf de onderstreepte woorden op in het meervoud.
1. De soldaat beleefde een avontuur.avonturen
2. Samen met een piloot trok hij het land in.
3. Parijs trok hen als een magneet aan.
4. Ze vonden een slaapplaats in een leeg schoollokaal.
5. De leraar was allang vertrokken.
6. 's Nachts zwierf een verward figuur om de school.
7. Maar toen ze gingen kijken, was die in een minuut verdwenen.
8. De mannen leefden van aardappel en tomaat.
9. Soms aten ze het blad van snijbieten.
10. Na een week bereikten ze de bevrijde hoofdstad.
11. Daar konden ze zelfs een sigaar uit een automaat trekken.