Taal Actief versie 4 - Groep 6 - thema 4 extra L12

  
Taal actief Taal actief Taal actief

 Schrijf het onderstreepte woord in het meervoud op.  [ bakker - kennis ]
1. Carla gaat een duikbril kopen.duikbrillen
2. Ze moet naar een onbekend adres.
3. Het is vlakbij de spoorbrug.
4. Over het pad ligt een boomstam.
5. Aarzelend doet Carla een aantal stappen.
6. Dan hoort ze een slepende voetstap.

Eén of twee medeklinkers? Schrijf het woord op.
1. Jesse maakt decors voor toneelstu.... en.toneelstukken
2. In haar werkkamer staan pa.... ieren mode.... en.
3. Toneelbouwers gebrui.... en a.... erlei grondsto.... en.
4. Jesse gebruikt vaak dakpa.... en en bakste.... en.
5. Niet alleen voor da.... en, maar voor hele landscha.... en.
6. Kenni.... en noemen haar de dakde.... er.
7. De spelers stellen hoge ei.... en aan de veiligheid.
8. Jesse kan zich dat goed voorste.... en.
9. "De spelers moeten geen angstige ogenbli.... en hebben," zegt ze.
10. "Ongelu.... en mogen niet gebeuren."