Taal Actief versie 4 - Groep 6 - thema 3 extra L6

  
Taal actief Taal actief Taal actief

 Schrijf het woord op. Kies uit: [ Jarig: soms weet je niet zeker of je ug of ig hoort. Schrijft dan ig.]
driftig - ernstig - gevoelig - geweldig - jeugdig - onrustig - overig
1. Iemand die steeds beweegt, zit ....
2. Iemand die snel huilt, is ....
3. Erg goed is ....
4. Iemand die snel boos wordt is, ....
5. Iemand die jong lijkt, is....
6. Geen lachebekje, maar ....
7. De rest noemt je ....


Taal actief ug of ig? Schrijf het woord op.  [ Jarig: soms weet je niet zeker of je ug of ig hoort. Schrijft dan ig]
1. Het was altijd gezell... bij opa.gezellig
2. Maar tegenwoord... is het vaak anders.
3. Opa gedraagt zich zo merkwaard....
4. Hij is heel ongeduld....
5. Soms wordt hij zelfs drift....
6. Dan wil ik vl... naar huis ter....
7. Mama zegt dat ik geduld... moet zijn met opa.
8. Sinds oma dood is, is hij ongelukk....
9. Bezoek krijgen, vindt hij prett....
10. Dus blijf ik voorlop... naar opa gaan.
11. Ik maak me daar dan nutt....