Taal Actief versie 4 - Groep 6 - thema 3 extra L12

  
Taal actief Taal actief Taal actief

 Schrijf het verkleinwoord op. Kies uit:  [ bril - brilletje (verkleinwoord met -etje ) ]
holletje - lammetje - karretje - pannetje - velletje - zonnetje  ( Denk aan de dubbele medeklinker)
1. Een wit lam
2. warmt zijn blote vel
3. in de warme zon.
4. Ach lam, kruip in een hol.
5. Straks komt de boer met zijn kar.
6. En eindig jij in de pan.


Maak van de onderstreepte woorden een verkleinwoord.
1. In mijn poppenhuis woont een man.
2. Hij draagt een gouden bril.
3. Zijn snor heeft aan het eind een krul.
4. Zijn huisgenoot is een spin.
5. Soms doen ze samen een spel.
6. Maar nu zit de man in de hal.
7. Hij wacht op een teken.
8. Op een brief of de bel.
9. Want hij zoekt een vriendin.
10. Een vriendin met een lieve stem.
11. En leuke spullen.
12. Een zon voor in zijn huis.
13. Hoort hij nu iemand aan de deur?