Taal Actief versie 4 - Groep 6 - thema 3 extra L10

  
Taal actief Taal actief Taal actief

 Schrijf het verkleinwoord op. Let op ng wordt nkje!  [ ketting - kettinkje, de ng wordt een nk.]
1. leuningleuninkje
2. brood
3. buiging
4. vriend
5. nest
6. leiding
7. haard
8. kist


Maak van de onderstreepte woorden een verkleinwoord.
1. Er was eens een kleine stad.stadje
2. Daar woonde een kleine koning.
3. Zijn vrouw droeg een smalle armband.
4. en had een dunne ketting om.
5. Ze woonden in een mooie woning.
6. In de tuin speelde hun hond.
7. Hij had een kwast aan zijn staart.
8. Het diertje kon een bijzondere kunst.
9. Hij duwde zijn bal tegen een helling.
10. Na een poos rolde de bal dan weer omlaag.
11. Om de tuin stond een schutting.
12. Daarachter at de koning zijn pudding.
13. En het kleine beest at een worst