Taal actief 4 groep 5 themawoorden 8 week 2

Iemand die een .... volgt, gaat naar school of leert een vak.
Wat je in je jeugd leert, kan de rest van je leven nuttig zjn.
Iets heel goed kunnen.
Iets wat je goed weet.
Een brief van je werkgever waar in staat hoe je je werk hebt gedaan.
Het werk dat je doet.
Iets wat je goed kunt.
Een winkel waar je spullen kunt kopen om grappen mee uit te halen.
Iets springt met een knal uit elkaar.
Fijngemalen stof waarmee je iemand kunt laten niesen.
Iets bereiken doordat je er je best voor hebt gedaan.
Je verkoopt iets voor meer geld dan je er zelf voor hebt betaald. het geld dat je overhoudt, noem je ......
de opleiding
jong geleerd, oud gedaan
ergens in uitblinken
de kennis
het getuigschrift
de baan
de vaardigheid
de fopwinkel
ontploffen
het niespoeder
behalen
de winst