| Je zegt dat je iets gaat doen en dan doe je het ook. | zo gezegd, zo gedaan |
| Iemand die vaak geluk heeft. Bofkont. | de |
| Iemand die vaak pech heeft. | de |
| Zo gemaakt dat het makkelijk is op te vouwen. | |
Niet makkelijk. Lastig om te doen. "Wat een e opdracht". | |
| Heel erg verbaasd. Zo verbaasd dat je niks meer weet te zeggen. | |
| Onverwachts iets opvallends zeggen. | |
| Ervoor zorgen dat je iets niet meer vergeet. | |
| Niet opgeven, maar doorgaan. | |
| Iets prettig of goed vinden. "Ik waardeer het dat je op bezoek komt." | |