Op een moment dat niemand oplet. | |
Langs iets naar beneden gaan. | |
Langs iets omhoog klimmen. | |
Snappen. In de gaten hebben. "Ik heb jou wel door, mannetje!" | |
Voorbijkomen, inhalen. | |
Leegroven. Alles stelen. De stad werd geplunderd. | |
Een kamer waar de schat bewaard wordt. | |
Als je er veel tijd voor neemt. | |
Afpakken van de vijand. De stad werd veroverd. | |
Beroemd. | |