| Heel blij zijn met iets. | een gat in de lucht springen |
| Iets wat je graag wilt, gebeurt nu echt. | |
| Rondkijken en alles willen zien. | |
| En zo gaat het verder. | |
| Met heel veel haast. | |
| Met iets scherps ergens in schrijven of tekenen. | |
| Weten hoe je ergens moet komen. | de |
| Wat je meeneemt op reis, in tassen en koffers. | de |
| Een soort grote auto waar een heleboel mensen in kunnen. | de |
| Iets wat beloofd is. | de |
| Een dier dat op een kameel en op een schaap lijkt. Als hij bang is, gaat hij spugen. | de |