de juffrouw | de | het beestje | De pissebed, het heeft veertien pootjes. |
hij draagt | hij | hij vraagt | Hij naar de bekende weg. |
het eindje | het | de klauwen | De van een uil zijn vrij groot. |
het slangetje | het | de kauwgom | Ik lust geen . |
het luchtbed | het | het gangetje | Het kwam uit op een grote zaal. |
het stangetje | het | het plaatsje | Hou jij een voor mij bezet? |
het vogeltje | het | regelrecht | Hij gaat altijd naar huis. |
|