Taal actief 4 groep 4 themawoorden 8 week 2

Een vrouw die in de keuken werkt. Ze helpt de kok. Het is een beroep van vroeger.
Een jongen die helpt bij het werk, bijvoorbeeld in de stal van een kasteel.
Een vrouw die de koningin helpt, bijvoorbeeld bij het aankleden.
Op iets anders.
Tussen twee dingen in.
Helemaal onder iets anders.
Het geldstuk.
Verkopen.
Voordoen hoe iets gaat.
Al.
Een weg die je kunt rijden met je fiets. Je ziet bordjes of je leest op een kaart hoe je moet rijden.
Je vindt het zo bijzonder dat je er niet over uitgepraat raakt.
de keukenmeid
de knecht
de hofdame
bovenop
tussenin
onderop
de munt
aanbieden
uitbeelden
reeds
de fietsroute
ergens vol van zijn