Taal actief 4 groep 4 themawoorden 8 week 1

Spullen die je verkoopt of gebruikt.
Goederen die worden bewaard om later te gebruiken of te verkopen.
Een lage kast in een winkel waar de verkoper meestal achter staat.
Vragen of je iets kunt kopen. Je moet er voor betalen.
De goederen die je besteld hebt, worden bij je thuis gebracht.
Als je iets in ontvangst neemt, pak je iets aan.
Iets dat er duur en netjes uitziet, is .......
Een stukje in de krant waarin iets wordt aangeboden.
Afkorting van het telefoontoestel.
Betalen.
Als je ...... kijkt, weet je dat je iets hebt gedaan wat niet mag.
Zeggen dat je iets niet gedaan hebt.
de goederen
de voorraad
de toonbank
bestellen
bezorgen
in ontvangst nemen
deftig
de advertentie
het toestel
afrekenen
schuldig
ontkennen