Taal actief 4 groep 4 themawoorden 5 week 1

Een jong hondje.
Een jong katje.
Een dier waaarvan de jongen melk drinken bij de moeder.
Een moeder geeft melk uit de borst.
Melk die jonge dieren (of baby's) drinken bij hun moeder.
Op een huisdier letten als zijn baasje er niet is.
Een mens, dier of plant geven wat hij nodig heeft.
Zeggen dat iets zo is.
Spleetjes achter de kop van een vis. De vis ademt erdoor.
Longen zitten in je lichaam. Je ademt ermee.
IJzeren stangen van een kooi die ervoor zorgen dat een dier de kooi niet uitkan.
Een dierentuin.
de pup
de kitten
het zoogdier
zogen
moedermelk
oppassen
verzorgen
beweren
de kieuwen
de longen
de tralies
de zoo