Taal actief 4 groep 4 themawoorden 4 week 2

Het feest van twee mensen die trouwen.
De man die trouwt.
Het meisje dat helpt op de bruiloft.
De ochtend van de dag na vandaag.
De middag van de dag na vandaag
De avond van de dag vóór vandaag.
Een lang stuk stof aan de achterkant van de trouwjurk.
Snel.
Een soort feest waar veel mensen bij elkaar komen. Ze komen feliciteren.
Een maaltijd tijdens een feest.
Iets vertellen aan een heleboel mensen tegelijk.
Meestal.
de bruiloft
de bruidegom.
Het bruidsmeisje
morgenochtend
morgenmiddag
gisteravond
de sleep
algauw
de receptie
het feestmaal
de toespraak
gewoonlijk