Taal actief 4 groep 4 themawoorden 4 week 1

Een deel van je leven. Eerst ben je kind, dan volwassen, dan bejaard.
Een kind van twee tot vier jaar oud.
Iemand is geen kind meer is, een groot mens.
Iemand die ouder is dan 65 jaar.
Iets van vroeger, wat (bijna) niet meer gebruikt wordt. Het is het tegenovergestelde van modern.
Iets van nu. Het is het tegenovergestelde van ouderwets.
Kleding die bij een bepaald beroep hoort. Een agent bijvoorbeeld draagt een .....
Groot worden, volwassen worden.
Iets wat je meegemaakt hebt.
Opschrijven wat er gebeurd is.
Als je er helemaal niet van houdt.
Iets bij je hebben.
de levensfase
de peuter
de volwassene
de bejaarde
ouderwets
modern
het uniform
opgroeien
de ervaring
het verslag
een hekel hebben aan
iets op zak hebben