Taal actief 4 groep 4 themawoorden 2 week 1

Vertrekken.
Ergens naartoe gaan.
Aankomen op de plek waar je naartoe reisde.
Het land aan de rand van de zee.
Bergen van zand bij de zee.
Een stuk land.
Een stuk land dat ver van zee ligt.
Een bril waarmee je onder water goed kunt zien.
Een schrijver
Een stel dingen die bij elkaar horen, zoals alle boeken van Robin.
Een potlood waarmee kinderen vroeger op een bordje schreven.
Een plaatje.
op pad gaan
onderweg zijn
de bestemming bereiken
de kust
de duinen
het gebied
het binnenland
de duikbril
de auteur
de serie
de griffel
de illustratie