vd | opscheppen | Je hebt teveel opgeschept. |
| knippen | Mijn kleine zusje heeft in mijn trui . |
| neerstorten | Het vliegtuig is . |
| betwijfelen (v.t.) | Hij of ik de waarheid sprak. |
| boffen | In de zomer hebben we met het weer. |
| maaien (v.t.) | De tuinman het gras. |
| verhuizen | Vorig jaar zijn wij naar Zwolle . |
| branden | Waarom er zojuist maar één lamp? |
| smeden | De meisjes gisteren plannen. |