Taal op maat 2 - groep 7 nummer 32

  
Taal op maat 2 - groep 7 Taal op maat 2 - groep 7
Vul de tegenwoordige tijd in.
ik-vormhele werkwoordzin (t.t.)
oefenen (t.t.)De klas met werkwoorden.
maken (v.t.) De banketbakkers taarten.
beoordelen (t.t.) De meester het werk.
zich irriteren (t.t.)Hani enorm.
luisteren (v.t.) We niet naar de radio.
nemen (t.t.) jij de trein van 9.52 uur ?
wachten (v.t.)Ik een kwartier op jullie.
kunnen (t.t.)Peter niet goed dansen.
willen (t.t.) je me even helpen?
genezen (t.t.)Mama van een verkoudheid.



Vul de persoonsvorm verleden tijd in.
luisterenIk niet naar de uitleg.
zienIn het centrum we een leuk huis.
schrijvenJe toch wel netjes?
twijfelenSoms Amy aan haar antwoord.
gaanGisteren ik met Marian naar de bioscoop.
doen je vanmiddag boodschappen?
winkelenDe vriendinnen in Amsterdam.
voetballenDe jongens in het park.
bestuderenDe rechters de foto.


Vul de persoonsvorm in. Let op t.t. of v.t.
geven Inge volgende week vrijdag een feestje.
vinden (t.t.)Hij de broek niet mooi.
duikenEen dag terug Charissa nog mee.
kopenIk morgen een cadeautje voor Erik.
kiezenWij toen de verkeerde.
betreden Bianca zojuist het podium.
lopenKees een minuut geleden naar de kassa.
moetenJullie nu naar de juf luisteren.
fluitenDe scheidsrechter vorige keer ook zo slecht.