Kom je er echt niet uit?
Klik dan op de Hint knop.

Vul de persoonsvorm in. ( in de verleden tijd )

.	nemen	beginnen	eten
ik
ander
meer
.	sluipen	verslaan	wijzen
ik
ander
meer

Vul de persoonsvorm in. ( in de verleden tijd )

het hele werkwoord	zin in de verleden tijd.
geven	Haar vriendinnen Sarah een brownie.
worden	Harald op handen gedragen door zijn team.
vechten	Fenny tijdens het leren tegen de slaap.
kruipen	De kakkerlakken onder mijn bed.
zijn	Astrid de aanvoerder van het team.
breken	In die wedstrijd Wesley zijn enkel.
laten	Na die mislukking al zijn vrienden hem in de steek.
verliezen	Vorige week mijn club met 2-0 van Heracles.
duiken	Na die lange reis we meteen in het zwembad.
geven	Peter het meisje een kus.

Schrijf de persoonsvorm achter de zin in de verleden tijd.

Nederland wint alle wedstrijden, behalve de finale.	won
De kinderen zwemmen in het kanaal.
Wat vind je van die opmerking?
Ze komen maar net op tijd.
Er valt een stilte na die opmerking.
Hij schrijft het antwoord stiekem in zijn hand.
Het rotsblok valt op een geparkeerde auto.
Hij helpt de dame met haar zware koffer.
Zie je dat sommige beelden zijn omgevallen?
We gaan deze taart samen opeten.

 controleer   Hint 

 OK 

volgende =>