Vanaf morgen zal ik mijn huiswerk maken. | zullen |
Gelukkig ben ik al naar school geweest. | |
Mijn moeder is blij met haar nieuwe fiets. | |
Heb je een bedelaar wel eens geld gegeven? | |
Kun jij heel goed schaatsen? | |
Mag jij vuurwerk afsteken? | |
Daarvoor zal je binnen moeten kijken. | |
Het meisje mag zaterdag naar de disco. | |
Mijn zusje kan haar veters al strikken! | |
|