Taal op maat 2 - groep 7 nummer 4

  
Kom je er echt niet uit?
Klik dan op de Hint knop.
Taal op maat 2 - groep 7 nummer 1Taal op maat 2 - groep 7
Vul in.
heersen (t.t.)schudden (t.t.)plakken (t.t.)
ik heers
ander (jij, hij, zij, het)
meer (wij, jullie, zij)
draven (v.t.)stoten (v.t.) scheppen (v.t.)
ik
ander
meer

Vul de persoonsvorm in.
hele werkwoordik / ander / meer
dweilen - (v.t.)anderZojuist dweilde mijn moeder het huis.
zwemmenVolgende week ik in zee.
wordenStraks de winnaar bekendgemaakt.
beginnenGelukkig de vakantie morgen.
twijfelen - (v.t.)Wij niet aan je verhaal.
drinken - (t.t.)Bij het ontbijt ik altijd sap.
verwachten - (v.t.)Hij een voldoende.
durven - (v.t.)De meisjes niet allen over straat.
wordenWaarom ik rood als ik Joep zie?
schoppenGisteren jullie mij keihard.

Vul de persoonsvorm in. Maar noteer eerst tt of vt
hele werkwoordtt of vt
vermakenvtDe cabaretier vermaakte het publiek gisteren.
leidenKijk! De pijlen naar de ingang van het gebouw.
startenDe auto van mijn vader vanmorgen niet.
landen De luchtballon straks in het weiland.
levenVincent van Gogh van 1853 tot 1890.
verlichtenMet de zaklamp de inbreker nu de kamer.
gooienDe meester zo een krijtje door het lokaal.
lukkenHet afgelopen winter niet om te schaatsen.
wandelenDe bejaarde man gister op de snelweg.
betalenWij zojuist te weinig voor de broodjes.