volgende
=>
Taal op maat 2 - groep 6 nummer 24
Kom je er echt niet uit?
Klik dan op de Hint knop.
Vul in. ( Tegenwoordige tijd - nu )
springen
wachten
scheiden
ik
ander
meer
bezoeken
bepleiten
branden
ik
ander
meer
Vul in. ( Tegenwoordige tijd - nu )
hele werkwoord
ik-vorm
persoonsvorm
glijden
Hij
wel 10 keer van die glijbaan.
snuiten
De verkouden mannen
hun neuzen.
meten
Mijn moeder
of de sjaal lang genoeg is.
kijken
De kinderen
veel naar de tv.
verwijten
Mijn vriend
mij dat ongeluk.
gelden
Voor die man
deze afspraak
niet.
helpen
Het meisje
de man met oversteken.
Vul de persoonsvorm tegenwoordige tijd in.
ik / ander / meer
hele werkwoord
persoonsvorm
meer
besteden
Wij
al ons geld aan een reis.
bezitten
Hij
helemaal geen cent meer.
werken
Hoe lang
je vader al op dat kantoor?
benijden
Ik
mijn vriendje zijn succes niet.
verwennen
Die ouders
hun kind.
verschijnen
dat tijdschrift wekelijks?
vechten
De honden
met elkaar om het bot.
controleer
Hint
OK
volgende
=>