Taal op maat 2 - groep 5 nummer 33

  
Taal op maat 2 Taal op maat 2

 Schrijf het woord op. En bij welke groep(en) hoort het? Vul ja of nee in.
ik-vormmolen  knabbelen wij-vorm
ik knuffelneejajawij
ik ratelwij
ik ademwij
ik speelwij
ik knikkerwij
ik besliswij


 Schrijf het woord met twee keer een e achteraan die klinkt als /u/ op.
Je ziet de sterren goed aan de heldere hemel.
Zie je een slang door het gras kronkelen?
Er kijken veel jongeren naar dat programma.
Mijn vader moet dat potje maar openen.
Gijs geeft twee redenen voor zijn verlies.
Zit niet de hele tijd met je stoel te wiebelen!



 Schrijf het woord op elen, eren of enen in de goede zin.
bibb - verbet - mopp - krieb - reg - rink
Volgens mij zit er een spin in mijn nek te .
Wat is het koud! Ik zit de hele tijd te .
Overal liggen plassen en het blijft maar .
Hoor je die telefoon niet ?
We moeten de fouten in ons dictee .
De juf is op de stoute kinderen aan het .