Je ziet de sterren goed aan de heldere hemel. | |
Zie je een slang door het gras kronkelen? | |
Er kijken veel jongeren naar dat programma. | |
Mijn vader moet dat potje maar openen. | |
Gijs geeft twee redenen voor zijn verlies. | |
Zit niet de hele tijd met je stoel te wiebelen! | |