volgende
=>
Taal op maat 2 - groep 5 nummer 25
Met welk stukje maak je het verkleinwoord?
je - tje - pje - etje
de poes
je
het poesje
de lijn
het
het ding
het
de droom
het
de man
het
de rij
het
de duim
het
Schrijf het verkleinwoord op.
het verhaal
het
de vork
het
de klem
het
de stroom
het
de gang
het
de pen
het
de drempel
het
de muis
het
de bol
het
het behang
het
de gil
het
het album
het
de laars
het
de wang
het
Maak van de onderstreepte woorden verkleinwoorden.
Om de
koffer
zit een
riem
.
koffertje
Zie jij een
slang
op de
bodem
?
De
big
eet het liefst een
appel
.
Mijn
dochter
wint elk
spel
.
Zijn
stem
klinkt als een
klok
.
De
kikker
springt door het
raam
.
Het
beest
ligt onder de
deken
.
controleer
Hint
OK
volgende
=>