volgende
=>
Taal op maat 2 - groep 5 nummer 24
Schrijf het verkleinwoord op.
Zeg het verkleinwoord
ja of nee invullen
Schrijf op.
de kam
ja
ja
het
kammetje
het lam
het
de tang
het
de kan
het
de kar
het
de slang
het
Maak het verkleinwoord af. Schrijf het daarna helemaal op.
de gang
het gang
etje
het
het hol
het hol
het
de tong
het tong
het
de boerin
het boerin
het
de ster
het ster
het
de tekening
het tekening
het
Schrijf het verkleinwoord in de goede zin.
kom - ring - man - stang - vel - gum
Sara tekent heel voorzichtig op een
papier.
De poes drinkt melk uit een
.
Ik gum de fout weg met een piepklein
.
De peuter draagt een
om haar pinkje.
De vader van mijn vader is maar een klein
.
Houd je in de bus goed vast aan dat
.
controleer
Hint
OK
volgende
=>