Taal op maat 2 - groep 5 nummer 24

  
Taal op maat 2 Taal op maat 2

 Schrijf het verkleinwoord op.
Zeg het verkleinwoordja of nee invullenSchrijf op.
spinnetjemollen
de kamjajahet kammetje
het lamhet
de tanghet
de kanhet
de karhet
de slanghet


 Maak het verkleinwoord af. Schrijf het daarna helemaal op.
de ganghet gangetjehet
het holhet holhet
de tonghet tonghet
de boerinhet boerinhet
de sterhet sterhet
de tekeninghet tekeninghet


 Schrijf het verkleinwoord in de goede zin.
kom - ring - man - stang - vel - gum
Sara tekent heel voorzichtig op een papier.
De poes drinkt melk uit een .
Ik gum de fout weg met een piepklein .
De peuter draagt een om haar pinkje.
De vader van mijn vader is maar een klein .
Houd je in de bus goed vast aan dat .