volgende
=>
Taal op maat 2 - groep 5 nummer 15
Schrijf de woorden in het meervoud.
Zeg het meervoud
Welke korte klank?
Welke twee medeklinkers?
Schrijf op.
één knop
o
pp
twee
één krul
twee
één prik
twee
één stem
twee
één plas
twee
één rib
twee
één schep
twee
één grot
twee
Vul het woord in.
vlak
het
vlakke
land
fris
het
water
stom
het
kind
fel
de
kleur
mat
het
glas
vol
de
beker
druk
de
straat
suf
de
film
stil
het
strand
dik
de
vrienden
muf
de
geur
laf
de
poes
net
de
kamer
ver
de
reis
klef
het
snoepje
dun
het
glas
Schrijf de woorden met een korte klank aan het eind van een klankgroep op
.
De kinderen lopen de kla...en bi...en.
klassen
Ron vindt ko...ie niet le...er.
De ma...en staan mi...en op het veld.
Welk nu..er had de wi...aar?
De fle...en staan in de re...en.
De ra...en aten onze spu...en op.
controleer
Hint
OK
volgende
=>