Taal op maat 2 - groep 5 nummer 2

  
Taal op maat 2 Taal op maat 2 Taal op maat 2Maak verkleinwoorden. Schrijf ze in de goede kolom.

broer - brand - klomp - scherm - vlek - reiger - alarm - kraam - trui - riem - lepel - maat
~je~tje~pje
brandje

Maak van de onderstreepte woorden verkleinwoorden.
De lamp staat op de kast.het lampjehet
De eend eet een stukje brood.het het
Het kleed hangt aan de lijn.het het
De arm van mijn broer doet pijn.het het
Het schaap staat in een polder.het het
De geit lust de aardbei niet.het het
In die pot zit geen kauwgum.het het
Ik eet een appel tijdens de film.het het

Schrijf de verkleinwoorden op. ( de tas - het tasje )
treinhet zeephet
uilhet duimhet
neushet raamhet