Kom je er echt niet uit?
Klik dan op de Hint knop.

Onderstreep en vul het werkwoord in.

wennen	Mijn hond is nog niet aan zijn nieuwe mand .
verrichten	Ik vorige maand een goede daad.
openkrabben	Ik heb het wondje weer .
verkleden	Hij zich toen vaak.
slapen	Boris echt het hele weekend?
geeuwen	In de klas wordt niet !
poten	Ik de aardappeltjes drie dagen geleden.
betalen	De man werd direct voor zijn werkzaamheden.
haasten	Lize zich, maar kwam toch te laat.
tobben	De trainer heeft dagenlang over de opstelling .

Vul in.

sneeuwen	Heeft het in Paramaribo ooit ?
klagen - (v.t.)	Maria over de toets van gisteren.
hechten	De wond is al aan het helen.
kuchen	Er werd tijdens het concert wel veel .
oplossen	Ik heb de puzzel ingestuurd.
durven	Zoiets heb ik nooit !
openen	Het pas park heeft twee speeltuinen.
keepen	Dat meisje heeft uitstekend .
snappen - (v.t.)	Ik helemaal niets van dat verhaal.

Schrijf de persoonsvorm in een andere tijd op.

Maria doet haar oorbellen uit.
Fatima rommelde in haar kast.
Op zaterdag ga ik meestal winkelen.
De auto staat in de garage.
Mijn moeder en ik vertellen een spannend verhaal.
De hele school vierde feest..
De hele club staat te dansen.
De wielrenners fietsen heel hard.
Waarom vond jij die film niet mooi?