Taal op maat 2 - groep 8 nummer 41

Kom je er echt niet uit?
Klik dan op de Hint knop.
Taal op maat 2 - groep 8 Taal op maat 2 - groep 8 Taal op maat 2 - groep 8

Schrijf de persoonsvorm eerst in de tegenwoordige tijd en daarna in de verleden tijd.
kopen Gijs koopt zijn schoenen in de uitverkoop.
kopenGijs zijn schoenen in de uitverkoop.
spelenIdris bij de B-junioren.
spelenIdris bij de B-junioren.
horenJij een harde dreun.
horenJij een harde dreun.
zullenHet kind een broodje eten.
zullenHet kind een broodje eten.
drijvenDe wolken over.
drijvenDe wolken over.
.
draven jullie paard altijd zo hard?
draven jullie paard altijd zo hard?
kruipenMijn zusje voor de eerste keer.
kruipenMijn zusje voor de eerste keer.
zienWe de zon achter de bergen ondergaan.
zienWe de zon achter de bergen ondergaan.
wordenEr zacht op de dwarsfluit gespeeld.
wordenEr zacht op de dwarsfluit gespeeld.
rijdenMet piepende banden Thomas de bocht om.
rijdenMet piepende banden Thomas de bocht om.


Vul het bijvoeglijk naamwoord in.
bezetten De plaatsen waren gereserveerd door de oude heer.
plakkenDe band was alweer lek.
bijtenDe hond werd door de dierenarts verzorgd.
verhittenDe discussie liep uit op een vechtpartij.
strandenHet schip was van mijn oom.
lenenDe boeken lagen op tafel.
verroestenIk heb mijn fiets opnieuw geverfd.
wassenDe borden staan in de servieskast.
makenDe door oma roti smaakte erg lekker.
gebruikenIk heb de tandenborstel weggegooid.


Vul het voltooid deelwoord in.
pakken ik heb gepaktslapen ik heb
bedenken ik heb plakken ik heb
wegzetten ik heb kruipen ik heb
opletten ik heb afbreken ik heb
draaien ik heb ontdekken ik heb
overdoen ik heb eten ik heb
inademen ik heb verbranden ik heb
raden ik heb invullen ik heb