Kom je er echt niet uit?
Klik dan op de Hint knop.

Vul in.

hele werkwoord	ander tt	ander vt	voltooid deelwoord
rusten	U rust	jij rustte	ik heb gerust
tekenen	hij	het kind	ik heb
grinniken	hij	hij	ik heb
kiezen	jij	jij	zij heeft
graven	je	de man	ik heb
verwerven	zij	hij	ik heb
richten	jij	hij	ik heb
oplossen	hij	ik op	ik heb
opvoeden	je op	hij op	hij is

Vul in.

maaien	ik heb gemaaid	het gemaaide gras
bestellen	ik heb	het boek
bederven	het is	het vlees
voldoen	ik heb	het bedrag
ontdooien	ik heb	de maaltijd
vinden	ik heb	de sleutel
stranden	ik ben	het schip
typen	ik heb	de brief
hakken	ik heb	het hout

Let op pv / vd / bn. Vul in.

vd - gebeuren	Hoe vaak is dat al gebeurd?
pv - v.t. - verbranden	De boer de takken.
bn - verplanten	De rozen waren doodgegaan.
pv - v.t. - feesten	De kinderen de hele nacht door.
pv - t.t. - rijden	Waarom je zo hard?
bn - oprichten	De vereniging telt duizend leden.
vd - stompen	Het meisje heeft mij weer .
pv - v.t. - fluiten	De jongens naar de meisjes.
pv - t.t. - binden	Ik je tas wel even achter op de fiets.

 controleer   Hint 

 OK 

volgende =>