Kom je er echt niet uit?
Klik dan op de Hint knop.

Vul in.

bijten	ik heb gebeten	de gebeten man
laden	ik heb	de vracht
plakken	ik heb	de band
melden	ik heb	de schade
slachten	ik heb	het zwijn
fluiten	ik heb	het deuntje
leren	ik heb	de les
snijden	ik heb	de worst
maken	ik heb	de afspraak

Vul het bijvoeglijk naamwoord in.

overdrijven	vriendelijkheid stellen wij niet op prijs.
verkleden	De kinderen hadden veel pret.
zoeken	Dat zijn bewijzen en die zijn dus niet geldig.
geven	Het antwoord was fout.
wissen	Het programma was nog wel nodig.
verliezen	De wedstrijd is voorbij.
afsteken	Raap nooit vuurwerk op, dat is gevaarlijk.
vinden	Het briefje van 100 euro bleek vals te zijn.
beluisteren	De berichten waren erg actueel.

(bn) - kneden	Het deeg moet nu eerst rijzen.
(vd) - abonneren	Ben jij op dat tijdschrift ?
(pv - vt) - durven	Ik niet over die sloot te springen.
(bn) - kopen	De fiets zag er schitterend uit.
(pv - tt) - baden	Hij zich vier keer per week.
(pv) - bestellen	Mijn moeder morgen een gordijn.
(bn) - installeren	De pas computer liep vast.
(vd) - schrobben	Elke week wordt de badkamer .
(bn) - verwachten	De nederlaag kwam toch hard aan.
(bn) - stranden	Het schip trok veel bekijks.