volgende
=>
Taal op maat 2 - groep 8 nummer 19
Kom je er echt niet uit?
Klik dan op de Hint knop.
Vul in.
schudden
ik heb
geschud
de
geschudde
kaarten
poten
ik heb
de
aardappelen
ik heb
ingevet
de
schaatsen
ik heb
de
geuite
klacht
ontleden
ik heb
de
zin
doden
ik heb
het
konijn
witten
ik heb
de
gevel
ik heb
de
verbrede
weg
bieden
ik heb
het
bedrag
redden
ik heb
de
drenkeling
(t.t.) - sturen
Ik
je een brief.
(v.t.) - sturen
Laatst
ik je nog een kaart.
(deelw.) - sturen
Heb je de bestelling al
?
(bijv.nw.) - sturen
Hij ontving de gisteren
brief vandaag al.
(t.t.) - landen
Het vliegtuig
om drie uur.
(v.t.) - landen
De helikopter
gisteren op platform vier.
(deelw.) - landen
Is het vliegveld uit Madrid al
?
(bijv.nw.) - landen
De
passagiers stapten uit het vliegtuig.
(pv) - verspreiden
Die jongens
laatst leugens.
(vd) - beloven
Mama heeft de kinderen een ijsje
.
(bn) - sneuvelen
Het
hek werd verbrand.
(pv) (v.t.) - rijden
Hij
in een half uur naar het station.
(vd) - luisteren
Ik heb
naar de storm.
(bn) - boenen
Mijn buurman gleed uit uit over de
vloer.
(bn) - redden
De
zwemmer was erg geschrokken.
(vd) - illustreren
Het leesboek is prachtig
.
(bn) - verplanten
De
heesters staan in bloei.
(bn) - verloten
Mijn broertje won de
kaart.
controleer
Hint
OK
volgende
=>