Spelling in de lift - deel 4 plus werkboek blz. 53

  
 ..  ..  ..

 .. Vul in ei of ij. Let op de betekenis.
1. In m leggen alle vogels een ei. Dit boek is van m.
2. W gaan naar de film.De geit staat in de w.
3. Vanavond eten we rst met kip en kerrie.Vader rst met de trein.
4. H heeft het niet gedaan.4. De bloemen van de h zijn paars.
5. Wat z jij daar?Z heeft deze tekening gemaakt.


 .. een ei of een ij?
r w gr g tr
m n  .. b l  .. pr s .. m d  .. kl n  ..
k s s t n


 .. Vul in.
reizen1. Rafa reist met de trein.
schrijven2. Ik je een brief.
kijken3. Wie naar die film?
breien4. Oma een vest.
zijn5. Wij zo blij.
dweilen6. Het meisje de vloer.
schijnen7. De zon .
zeilen8. Hij op het meer.
krijgen9. Noortje een ijsje van opa.
reizen10. Ik met het vliegtuig.
lijken11. Het wel winter.
strijken12. Ik de was.