volgende
=>
Spelling in de lift - deel 4 plus werkboek blz. 20
Lees de zinnen en luister goed naar het verschil in eu-klanken.
1. Ik stoot mijn n
eu
s tegen de d
eu
r.
2. Ik vind die kl
eu
r l
eu
k.
3. T
eu
n is aan de b
eu
rt.
4. De r
eu
s heeft een b
eu
rs met geld.
5. Ik snuif de g
eu
r op met mijn n
eu
s.
6. Als je z
eu
rt is dat h
eu
s niet l
eu
k.
Schrijf de woorden in twee rijen.
deur - soort - kleur - speer - poort - geur - peer - boor - beurt - zeur - heer - veer
met plaatje
zonder plaatje
Vul het goede woord in.
keur
1. Rood is een mooie
.
deur
2. Wil jij
even een boodschap doen?
geur
3. Doe de
dicht.
kleur
4. Dat
ik niet goed.
eerst
5. Die bloem heeft een lekkere
.
controleer
Hint
OK
volgende
=>