Spelling in de lift - deel 4 plus werkboek blz. 13

  
 ..  ..  ..

 .. Vul in. Veel woorden met eer.
1. Een bee .. is een bees ..
2. Waar gaat die hee .. hee .. ?
3. Doe dat nog een kee .. , Kee .. .
4. Hoe is het wee .. deze wee .. ?
5. Leg die zee .. nee .. .
6. Mijn tee .. doet zee .. .
7. Er zit vee .. vis in dat mee .. .
8. Ik ee .. een pee .. .

 .. Vul steeds een goed woord met eer in.
beer - heer - meer - peer - speer - weer
leeuw - tijger -
man - vent -
pruim - appel -
zwaard - lans -
opnieuw - nog eens -
zee - sloot -

 .. Zoek steeds een woord met eer dat in allebei de zinnen past.
1. Het is slecht . ..
1. Hij doet het .
 .. 2. Ik mijn les.
 .. 2. Die tas is van .
3. Au, dat doet .
3. Ik vind dat knap.
 .. 4. Hij heeft dan ik.
 .. 4. De eend zwemt in het .
5. Ik mij om.
5. Twee twee is vier.
 .. 6. Ik heb een op mijn hoed.
 .. 6. Het vaart vandaag niet.