volgende
=>
Spelling in de lift - deel 3 plus werkboek blz. 43
Vul een goed woord in . Begin steeds met een s-
1. Je
in bed.
2. Hij
de deur.
3. Een wesp
soms.
4. Susan
met de bal.
5. Met wie
ik?
6. De meester
een vraag?
7. De soldaat
op wacht.
8. De stoute jongen
de hond.
Zet de goede woorden bij de tekening.
De
heeft een
.
Ik lust geen
maar wel
Een
heeft geen
.
Je moet
.
controleer
Hint
OK
volgende
=>