Spelling in de lift - deel 3 plus werkboek blz. 38

  
 ..  ..  ..

 .. Vul het goede woord in.
Wij vallen ik val hij valt
wij filmenik hij
wij vliegenik hij
wij voelenik hij
wij ik hij
wij vullenik hij

 .. Vul een v- of een f- in.
1 Ik iets met mijn nee naar de ilm.
2. Hij schroet de les link dicht.
3. De ju roeg naar mijn schrit.
4. El en één is twaal.
5. De loer is ies.

 .. Zet de zinnen uit de vorige oefening in de vragende vorm.
Denk aan de hoofdletter en het vraagteken.
1 Fiets ik met mijn neef naar de film?
2.
3.
4.
5.

 .. Rijmen maar.
1. Die man is geen dief, stout is niet .
2. Een viool is geen luit, een trompet is geen .
3. Een berg is geen kuil, schoon is niet ..
4. Groot is niet klein, grof is niet .
5. Een vlieg is geen mug, traag is niet .
6. Een maan is geen ster, dichtbij is neit .
7. Een koe is geen kalf, heel is niet .