volgende
=>
Spelling in de lift - deel 3 plus werkboek blz. 35
Vul het goede woord in.
voelt
1. Het schip
op zee.
valt
2. De poes
een muis.
vraagt
3. Jij
maar wat in.
vult
4. Het boek
op de grond.
vangt
5. Hij
zich ziek.
vangt
6. Zij
het aan de juf.
Zet het goede woord erbij. Het begint met de vliegende vogel-letter, de v.
de
de
de
de
de
de
de
de
de
de
Maak er een vraag van
1. Hij valt van de trap.
Valt hij van de trap?
2. De verf valt op de vloer.
3. Mijn neef vaart op een schip.
4. De vos is vals.
5. Het vlees is nog vers.
controleer
Hint
OK
volgende
=>