volgende
=>
Spelling in de lift - deel 2 plus werkboek blz. 57
Vul het goede woord in.
trekt
1. hij
de bal weg.
kruipt
2. mijn oom
mij een brief.
klimt
3. hij
zijn jas aan.
twaalf
4. in de tuin
een slak.
trapt
5. de aap
in de boom.
stuurt
6.
is meer dan elf.
slaapt
7. ik ben
op mijn werk.
trots
8. de hond
in zijn mand.
Welke woorden staan hier?
hij
de
ik ben
hij
hij
Als je de puzzel goed oplost staat onder de pijl een dier.
de aa in één vakje.
1. harde wind
1
2. neus van een olifant .
2
3. zoon van een koning.
3
4. 10 + 2 = ..
4
5. je leest er het nieuws in.
5
6. iemand die iets koopt.
6
7. als je veel kracht hebt ben je ..
7
Het dier is een
controleer
Hint
OK
volgende
=>