volgende
=>
Spelling in de lift - deel 2 plus werkboek blz. 48
Maak de woorden los.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
Zoek het goede woord.
stuurt
1. hij
een kaart naar zijn opa.
staart
2. hij
vaak met zijn lego.
speelt
3. ik maak de tafel schoon met een
.
spons
4. ik kreeg een
van mijn vriend, het deed echt zeer.
stomp
5. hij
in de verte.
Vul het woord op de goede plaats in.
spons - stank - stomp - sport - start - slank
p
t
s
t
l
k
s
p
t
n
s
s
controleer
Hint
OK
volgende
=>