volgende
=>
Spelling in de lift - deel 2 plus werkboek blz. 42
Bedenk een woord dat rijmt.
zelf -
elk -
palm -
golf -
merk -
warm -
kalf -
hulp -
volk -
kurk -
erg -
vorm -
Lees de woorden en vul ze daarna in de goede zin in.
w
h
z
m
w
t
h
h
o
e
e
e
o
u
e
e
e
a
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
f
m
f
k
k
p
k
p
f
f
1. hij zet zijn
op.
2. doe dat
maar.
3. die
is geel.
4. melk is goed voor
.
5. ik heb het boek
uit.
6. de
leeft in het bos.
7.
is meer dan tien.
8. ik
de boer.
9. zij koopt een fles
.
10. ik zie een
in de lucht.
Schrijf het woord op dat bij de tekening hoort.
de
de
de
de
de
de
de
controleer
Hint
OK
volgende
=>