volgende
=>
Spelling in de lift - deel 2 plus werkboek blz. 28
Vul de woorden op de goede plaats in.
draak
d
m
druk
s
m
droom
d
s
trap
d
p
dwaas
t
g
bril
b
l
droog
d
g
drop
d
k
traag
d
k
slim
t
p
Kies uit: tr, br of dr.
1. ik
aag een tas.
6. wat staat er in die
ief?
2. zij valt van de
ap.
7. ik eet graag
op.
3. Ik tel tot
ie.
8. wat een
oep is het hier!
4. wim draagt een
il.
9. ik
uk op de bel.
5. is het al
oog?
10. mijn
oer heet Hans.
Maak een slang van woorden. Elk woord begint met de laatste letter van het vorige woord.
Ze beginnen allemaal met d....
fles
traag
groet
druif
stoet
trek
slag
groot
krijt
dwaas
grijs
droog
kwijt
traan
slok
controleer
Hint
OK
volgende
=>